ACHTERGROND

Inleiding

Vele factoren kunnen bijdragen aan een val en vallen bij ouderen wordt daarom bestempeld als een geriatrisch syndroom (Schoon, & Van der Wel, 2016). Door het normale verouderingsproces en een afname van de fysieke conditie neemt het valrisico toe. De kans op vallen is onder te verdelen in intrinsieke en extrinsieke risicofactoren, waarbij intrinsieke factoren persoonsgebonden zijn en extrinsieke factoren vooral met de omgeving te maken hebben. Ouderen van 75 jaar en ouder hebben veelal te maken met intrinsieke risicofactoren. Deze zijn terug te leiden tot de zogenaamde geriatric giants, de meest voorkomende klachten bij ouderen die gepaard gaan met een chronisch beloop en achteruitgang in conditie:

· Mobiliteits- en stabiliteitsstoornissen

· Een verstoring van de homeostase

· Verminderde competentie

· Incontinentie

· Slaapproblemen


Voor thuiswonenden zijn mobiliteitsstoornissen de belangrijkste risicofactor voor een valincident (De Ruiter, 2016).

Definitie vallen (over wat hebben we het?)

Vallen is het onverwacht en ongewild neerkomen op de grond of een lager niveau, zonder geweld van buitenaf. Valincidenten doen zich vooral voor bij ouderen en de incidentie neemt toe met de leeftijd. Valincidenten hebben belangrijke consequenties voor de patiënt en maatschappij. Toch wordt een valpartij door patiënten, familie en professionele hulpverleners vaak gezien als passend bij het ouder worden. Diagnostiek bij vallen is wenselijk om eventuele ziekten op te sporen en om gerichte valpreventie te realiseren. De eerste stap is het erkennen dat vallen bij 65-plussers een belangrijk probleem is, vervolgens kan valpreventie toegepast worden. Vaak wordt de huisarts niet op de hoogte gesteld van valincidenten door de oudere zelf. Een huisarts ziet het valprobleem dan niet. Casefinding door thuiszorgmedewerkers is daarom belangrijk (Schoon, & Van der Wel, 2016). In dit zorgpad komen alle onderdelen van valpreventie aan bod. Valrisicofactoren wordt geanalyseerd en in haalbare doelen vertaald. Diverse interventies worden voorgesteld om deze doelen te kunnen behalen.

Doel en doelgroep (over wie hebben we het?)

Op dit moment bereiken we ongeveer 1% van de ouderen met een verhoogd valrisico met effectieve valpreventie. Het vinden van de juiste doelgroep (ouderen met een verhoogd valrisico) is een belangrijke eerste stap die nodig is voor effectieve valpreventie.

Het zorgpad richt zich op thuiswonende ouderen boven de 65 jaar, waarbij nog vooruitgang in conditie, kracht en balans te verwachten is en waarbij een verlaging van een eventueel valrisico mogelijk is.

Valpreventie heeft ten doel te voorkomen dat personen met een of meerdere risicofactoren voor vallen, daadwerkelijk ten val zullen komen, minder welbevinden ervaren en/of minder participeren.

Epidemiologie (over hoe vaak hebben we het?)

Het aantal 65-plussers op 1 januari 2015 bestond uit 3 miljoen mensen. Naar verwachting zullen er in 2030 4,2 miljoen 65-plussers zijn. In Nederland zijn er jaarlijks minimaal 700.000 valincidenten in deze leeftijdsgroep waardoor het aantal valincidenten dus substantieel zal toenemen in de komende decennia. Het aantal ziekenhuisopnames door een valpartij bij een 65-plusser is sterk gestegen naar meer dan 40.000 per jaar. Letsel na een val heeft grote gevolgen met drastische impact op kwaliteit van leven. Naast lichamelijk letsel heeft een val psychische gevolgen als valangst, somberheid en sociaal isolement. Tien procent van de valincidenten leidt tot serieus letsel waaronder heupfracturen (1-2%), andere fracturen (3-5%) en letsel van weke delen of hoofdtrauma (5%). Ten gevolge van een heupfractuur overlijdt 20-30% van de ouderen binnen een jaar. Bijna één derde van de patiënten zegt een afname in het lichamelijk functioneren te bemerken en 17% is sociaal minder actief. Soms kan een valpartij leiden tot blijvend verlies van zelfstandigheid. Volgens een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn letsels ten gevolge van een val de derde belangrijkste oorzaak van ongezonde levensjaren bij ouderen (Schoon, & Van der Wel, 2016).

Beloop en gevolgen (waarom is het belangrijk?)

Van alle 65-plussers valt 34 procent minimaal eenmaal per jaar. Na de doorgemaakte val had 71 procent medische behandeling nodig, waarbij één derde naar het ziekenhuis ging en één derde naar de huisarts/ huisartsenpost. In de afgelopen 10 jaar is het aantal SEH-bezoeken in verband met ernstig letsel door een valincident bij 65-plussers gestegen met 6 procent. Heupfracturen en hoofd-hersenletsel was het meest voorkomende letsel na een val in de laatste jaren, waarbij het aantal hoofd-hersenletsels significant is gestegen de laatste tien jaar. Het aantal heupfracturen is nagenoeg gelijk gebleven. Een toename van de incidentie van valincidenten in de laatste 5 jaar doet zich vooral voor bij 70-plussers. In 2018 zijn er 108.000 SEH-bezoeken geregistreerd van letsel door een val bij 65-plussers. Omgerekend betekent dit dat er in Nederland iedere 5 minuten een 65+er dusdanig valt, dat behandeling op een Spoedeisende-Hulpafdeling van een ziekenhuis noodzakelijk is. In 2018 bedroegen de medische kosten voor behandeling van letsel na een val bij 65-plussers 955 miljoen euro. De gemiddelde kosten waren het hoogst voor de groep van 85 jaar en ouder. De prognose tot 2050 laat een toename van 47 procent van het aantal SEH-bezoeken ten gevolge van letsel na valincidenten bij 65-plussers zien. Voor de groep 70-plussers wordt een toename van 71 procent verwacht. Ongeveer 50 procent van de valpartijen bij 70-plussers vindt in en om het huis plaats. Het gaat hier om de hoogste incidentie van valpartijen namelijk 227 ongevallen per 10.000 inwoners. Deze valincidenten doen zich met name in de sanitaire ruimte voor en komen voornamelijk door struikelen. Veelal leiden deze ongevallen tot een SEH-bezoek met een fractuur. De meest voorkomende letsels zijn heupfracturen, gevolgd door hoofd-hersenletsel (Van der Does, Baan, & Panneman, 2019).

Bronnen

Schoon, Y., & Van der Wel, M. (2016). Vallen bij ouderen. In T. O. H. de Jongh, H. de Vries, H. G. L. M. Grundmeijer, & B. J. Knottnerus (Reds.), Diagnostiek van alledaagse klachten: Bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e druk, pp. 119-133). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

De Ruiter, M. (2016). Farmacotherapie voor de zorgprofessional (1e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.

Van der Does, H., Baan, A., & Panneman, M. (2019). Rapport Privé- valongevallen bij ouderen: Cijfers valongevallen in de privésfeer 2018. Geraadpleegd op 23 oktober 2019, van https://www.veiligheid.nl/valpreventie/feiten-cijfers/cijferrapportage-valongevallen-ouderen-65--in-priv--sfeer--2018-