1. Casefinding
Vallen voorkomen begint met het opsporen van personen of groepen met een verhoogd risico hierop. Het is van meerwaarde om bij alle thuiswonende 65-plussers jaarlijks de valrisicotest te doen. Bij een verhoogd valrisico is een uitgebreide valanalysetest aanbevolen.
Casefinding houdt in dat personen of groepen actief worden opgespoord, zodat zij ondersteund kunnen worden bij het vinden van de juiste professionele zorg.
Vallen of het risico op vallen uit zich in diverse leefdomeinen, denk aan: de fysieke gezondheid, sociale participatie, wonen, ADL of huishouden, mobiliteit en regie. Om die reden komen dagelijks verschillende professionals in aanraking met ouderen met een verhoogd valrisico. Zij spelen dan ook een belangrijke rol in het vinden van deze ouderen.
Een eerste contact heeft ten doel mensen te informeren aangaande valpreventie en hen aan te moedigen tot deelname aan de valrisicotest. Ouderen zijn om verschillende redenen namelijk niet snel geneigd om preventieve maatregelen te nemen waarmee ze een val voorkomen. Bijvoorbeeld omdat ze:
zich niet bewust zijn van het feit dat ze een verhoogd valrisico hebben;
ze vinden het voor zichzelf dus ook niet relevant;
de opvatting hebben dat vallen iets is dat nu eenmaal bij het ouder worden hoort;
niet weten dat je iets kunt doen om de kans om te vallen te verlagen.
Hoe vind je personen binnen de wijkverpleging?
Alle thuiswonende 65-plussers komen in aanmerking voor screening op valrisico’s. Thuiszorgorganisaties kunnen ervoor kiezen alle cliënten die 65 jaar en ouder zijn een valrisicotest en aanvullende screening aan te bieden. Dan spreek je over zorggebonden preventie.
Hoe vind je personen of groepen binnen de wijk?
Indien je casefinding op grotere schaal wilt aanpakken, dan spreken we van collectieve preventie. Het is aanbevolen om dan regionaal af te stemmen, tussen gemeenten, welzijnsorganisaties en de eerstelijnsgezondheidszorg (huisarts en thuiszorginstellingen), wie het eerste contact legt. Dit kan zowel door een POH als door een wijkverpleegkundige gedaan worden. Huisartsen zijn in staat een overzicht te genereren van het aantal thuiswonende 65-plussers.
Het is het verstandig om verschillende kanalen, vanuit de zorg én buiten de zorg, in te zetten. Op die manier wordt een brede doelgroep bereikt. Maak bijvoorbeeld gebruik van de lokale krant of huis-aan-huisbladen. Beide worden goed gelezen door de doelgroep. Ook kan er gebruik gemaakt worden van nieuwsbrieven die goed gelezen worden, zoals de nieuwsbrief van de ouderenbond. Informatie over vallen en valpreventie (zie voorlichtingsmateriaal) zou op diverse locaties aanwezig aanwezig moeten zijn, zoals de huisartsenpraktijk, fysiotherapiepraktijk en bij openbare instanties zoals bibliotheek en buurtcentra. Hang bijvoorbeeld flyers op plekken waar veel ouderen komen, zoals de bibliotheek. Daarnaast kunnen folders huis-aan-huis verspreid worden, in zorgcentra, seniorencomplexen en aanleunwoningen. Ook de jaarlijkse valpreventieweek kan op deze manier onder de aandacht worden gebracht.
Meer achtergrondinformatie en bronnen
Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). (2017, 1 oktober). Richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen. Geraadpleegd in 2021, van https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/preventie_van_valincidenten_bij_ouderen/startpagina_-_preventie_van_valincidenten.html
Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienr. 2017/08, van https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017
VeiligheidNL. Over valpreventie. Geraadpleegd in 2021, van https://www.veiligheid.nl/valpreventie/over-valpreventie