8. Follow up
Om effectieve valpreventie te bereiken is het belangrijk om afspraken te maken over de taakverdeling en informatieoverdracht betreffende de onderdelen, casefinding, risicoschatting, risicobeoordeling, behandeling en follow-up.
Samenwerking in de keten
Een goed ingerichte zorgketen is essentieel om tot effectieve valpreventie te komen. Er kunnen regionaal verschillen bestaan, welke geen effect op de kwaliteit van zorg hoeven te hebben, zo lang het helder is wie op welk moment welke rol vervult. Aanbevolen is om een taakverdeling en informatieoverdracht betreffende de onderdelen casefinding, risicobeoordeling, behandeling en follow-up af te spreken. Afstemming onderling is essentieel gezien onderdelen van valpreventie zowel in de 1e lijn (denk aan thuiszorgorganisaties of vroegsignalering kwetsbare ouderen bij huisartsen) als 2e lijn (denk aan een (eerste) presentatie op SEH na een val of doorverwijzing naar de valpolikliniek) kunnen plaatsvinden.
De risicoschatting kan in principe door elke zorgprofessional gebeuren, denk daarbij aan de huisarts, de wijkverpleegkundige, maar bijvoorbeeld ook aan de verzorgende, de praktijkondersteuner, de fysiotherapeut, de oefentherapeut en de ergotherapeut.
De beoordeling van het valrisico zal voor het gedeelte mobiliteit (bewegen en balans) goed door de fysiotherapeut of oefentherapeut kunnen worden uitgevoerd, voor het gedeelte risicomedicatie door de apotheker, echter voor een totale beoordeling ligt het voor de hand dat dit door een verpleegkundig specialist, de huisarts of een medisch specialist zoals bijvoorbeeld de klinisch geriater/internist-ouderengeneeskunde gebeurt.
De behandeling zal afhankelijk zijn van welke risicofactoren spelen, dit bepaalt mede wie de behandelaars zijn. Dit laatste is ook afhankelijk van lokale expertise. Over het algemeen zal zowel de beoordeling als de behandeling multidisciplinair plaatsvinden. Denk hierbij aan huisarts, verpleegkundig specialist, (wijk)verpleegkundige, apotheker, fysiotherapeut, oefentherapeut, ergotherapeut en/of medisch specialist. Een zorgplan als hulpmiddel kan deze multidisciplinaire behandeling ondersteunen.
Bij het afbouwen van medicatie zoals psychofarmaca of cardiovasculaire medicatie is het tevens van belang de indicatie voor dit medicatiegebruik en de patiëntpreferente wensen in ogenschouw te nemen. Daarnaast is het aan te raden om de voorschrijvend behandelaar te betrekken in de besluitvorming rondom aanpassing van medicatie.
Follow up
Wanneer er geen verhoogd valrisico is wordt aanbevolen om jaarlijkse de valrisicotest te herhalen.
Wanneer interventies zijn ingezet op factoren van het verhoogde valrisico is het raadzaam om onderling af te stemmen wie de follow up uitvoert en daarover rapporteert naar betrokkenen. Evalueer of doelen worden/zijn behaald en of mogelijk de situatie is veranderd of de interventies moeten worden bijgesteld.
Meer achtergrondinformatie en bronnen
Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). (2017, 1 oktober). Richtlijn Preventie van valincidenten bij ouderen. Geraadpleegd in 2021, van https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/preventie_van_valincidenten_bij_ouderen/organisatie_van_zorg_bij_valpreventie_ouderen.html