7. Doelen en Interventies
Hieronder vindt je per risico het doel waar je met cliënt naar toe kunt werken en de bijpassende interventies. Zorghulpmiddelen kunnen bij verschillende risicofactoren worden ingezet.
Valgeschiedenis
Doel: Alarmsignalen in de neurologische en/of cardiologische toestand tijdig waarnemen en doorverwijzen.
Verwijs bij rode vlaggen of een niet-pluis gevoel door naar een verpleegkundig specialist en/of huisarts voor een Comprehensive Geriatric Asessment (CGA) om de oorzaak van het vallen verder te onderzoeken en te diagnosticeren.
Indien nodig kan de cliënt worden doorverwezen naar een Specialist Ouderengeneeskunde of valpolikliniek voor aanvullende diagnostiek of behandeling.
2. Mobiliteit
Doel: Ondersteun of bevorder lichamelijke activiteiten.
Zorg of biedt ondersteuning bij de energieregulering.
Bevorder lichaamsbeweging. Zorg dat de cliënt de juiste hulpmiddelen op de juiste wijze gebruikt of biedt zorg of ondersteuning aan bij het verplaatsen. Verwijs hiervoor eventueel door naar een ergotherapeut en/of thuiszorgwinkel.
Zorg voor krachttraining, strekoefeningen, optimale lichaamshouding en -beweging, beweeglijkheid van de gewrichten, evenwicht en spierbeheersing. Verwijs hiervoor eventueel door naar een fysiotherapeut.
Aanbevolen interventies voor Valpreventie vind je op Loket Gezondleven. De keuzehulp van VeiligheidNL kan helpen om het geschikte beweegprogramma te vinden voor de 65-plusser.
3. Medicijngebruik
Doel: Potentieel vermijdbare bijwerkingen (waaronder vallen) voorkomen.
Geef de cliënt advies, voorlichting en instructie omtrent medicatie en vallen, handig hierbij is de Cliëntfolder: medicatie en vallen 2018.
Verwijs je cliënt door voor een Medicatiebeoordeling (MBO) naar de verpleegkundig specialist, huisarts, specialist ouderengeneeskunde of apotheker (afhankelijk van regionale afspraken en regiebehandelaar). De uiteindelijke besluiten t.a.v. medicatiewijzigingen worden in samenspraak met cliënt gedaan. Zorg dat afspraken over de controle op en de evaluatie van afgesproken acties in zorg- en/of behandelplan zijn opgenomen.
De STOPP- en START- criteria kunnen je hierbij inzicht geven van potentieel ongeschikte medicijnen of potentieel noodzakelijke medicijnen voor het vermijden van onderbehandeling van veelvoorkomende aandoeningen bij ouderen patiënten (>70 jaar).
4. Valangst
Doel: valangst verminderen of niet doen toenemen.
Angstreductie: beperk gevoelens van ongerustheid, angst, onheil of onbehaagelijkheid.
Verwijs naar een ergotherapeut en/of thuiszorgwinkel voor (het gebruik van) juiste hulpmiddelen, zodat valangst wordt verminderd.
Verwijs naar een ergotherapeut of fysiotherapeut voor het aanleren hoe cliënt letsel bij een eventuele val kan beperken.
Verwijs voor een persoonlijk alarmeringssysteem door naar een thuiszorgwinkel, thuiszorgorganisatie en/of zorgverzekeraar.
De Cursus Zicht op evenwicht (zowel in groepsverband als individueel) kan helpen om valangst te verminderen.
5. Cognitie en stemming
Doel: de mate van delirium, cognitieve problemen of depressie tijdig in kaart brengen, problemen of gevolgen voorkomen of beperken.
Dementie:
Verwijs naar de huisarts en/of dementieverpleegkundige bij signalen van dementie.
Overweeg de inzet van hulpmiddelen bij dementie en/of verwijs naar een EDOMAH ergotherapeut.
Geef adviezen aan cliënt en zijn/haar mantelzorger hoe om te gaan met dementie.
Bespreek (behandel)wensen voor later (advanced care planning).
Depressie:
Verwijs naar de huisarts bij signalen van een depressie.
Geef voorlichting en advies en bespreek dagstructurering en activiteitenplanning.
Delier:
Verwijs naar de verpleegkundig specialist/huisarts bij signalen van een delier, zodat oorzaak wordt achterhaald en behandeld.
Observeer dagelijks plotselinge veranderingen of schommelingen in het toestandsbeeld van de cliënt.
Pas adviezen bij een delier toe.
Pas niet-medicamenteuze interventies toe en een meervoudig interventie programma.
6. Gezichtsvermogen
Doel: optimaal zicht om vallen te voorkomen.
Adviseer om de ogen jaarlijks te controleren.
Adviseer het gebruik van een aparte vertebril (in plaats van een multifocale bril) voor buitenactiviteiten bij cliënten die regelmatig zelfstandig buiten komen.
Verwijs bij problemen met dichtbij of veraf zien door naar huisarts, optometrist of opticien.
Verwijs voor aanpassingen aan huis en omgeving en het leren omgaan met visusproblemen door naar een ergotherapeut.
Tips voor goed zicht en gezonde ogen, ook bij het ouder worden van Visio vind je hier.
Praktische tips, hulpmiddelen en ondersteuning via Visio vind je hier.
7. Duizeligheid
Doel: duizeligheid voorkomen of verminderen.
Verwijs de cliënt naar de huisarts wanneer deze veel last heeft van de duizeligheid bij de dagelijkse bezigheden of wanneer de klachten verergeren. Raadpleeg direct een huisarts bij rode vlaggen of een niet-pluis gevoel.
De volgende algemene gezondheidsadviezen gelden voor iedereen. Als de cliënt fit, sterk, uitgerust en ontspannen is, kan hij/zij duizeligheid en problemen met het evenwicht beter aan:
Adviseer de cliënt de dagelijkse bezigheden weer op te pakken zodra hij/zij zich weer iets beter voelt.
Adviseer de cliënt fit te blijven en tenminste een halfuur per dag te bewegen. Stimuleer veel naar buiten te gaan.
Adviseer een gezond en gevarieerd eetpatroon.
Adviseer niet te roken, geen drugs te gebruiken en geen alcohol te drinken.
Adviseer een genoeg ontspanning en een goede nachtrust.
Specifiek bij draaiduizeligheid:
Verwijs de cliënt bij draaiduizeligheid door naar de huisarts of fysiotherapeut, voor diagnostiek, uitleg en oefeningen. Eventueel kan de Epley-beweging worden toegepast.
Adviezen bij draaiduizeligheid ten gevolgen van positieduizeligheid (BPPD) vind je hier.
Adviezen bij draaiduizeligheid ten gevolgen van neuritis vestibulairs vind je hier.
Adviezen bij draaiduizeligheid ten gevolgen van de ziekte van Ménière vind je hier.
Adviezen bij draaiduizeligheid ten gevolgen van evenwichts-migraine (vestibulaire migraine) vind je hier.
Specifiek bij orthostatische hypotensie:
Medicatie laten nakijken of monitoren, zie ook 3. Medicijngebruik (hierboven).
Cliënt leren omgaan met duizeligheid in het dagelijks leven. Adviseer rustig op te staan: klachten worden tegengegaan door de houding aan te passen of wisselend de kuitspieren aan te spannen. Laat de cliënt even rustig zitten nadat deze omhoog gekomen is vanuit liggen en adviseer dan pas te gaan staan. Neem even de tijd en zorg voor steun (een handvat aan de muur bij het toilet, een armleuning of een muur). Laat de cliënt pas lopen als hij/zij zich zeker voelt. Een fysiotherapeut of oefentherapeut kunnen daarbij eventueel helpen.
Verhoog het hoofdeind van het bed met minimaal 5 graden (minstens 15 centimeter).
Vermijd langdurige bedrust.
Gebruik overdag therapeutische elastische kousen tot het niveau van de heupen, minimaal drukklasse 3, bij voorkeur in combinatie met een elastische buikband.
Vermijd alcohol.
Inname van 2,0 tot 2,5 liter vocht per dag, wees hierop alert zeker bij warm weer of bij inspanning of bij cliënten met hartfalen of nierinsufficiëntie.
Inname van minstens 10 gram keukenzout per dag, wees hierop alert zeker bij warm weer of bij inspanning of bij cliënten met hartfalen of nierinsufficiëntie.
Verwijs bij aanhoudende en telkens terugkerende klachten door naar de huisarts.
8. Incontinentie
Doel: Een regelmatig (urine en/of feces) uitscheidingspatroon tot stand brengen of in stand houden en zorgen voor de gevolgen van gewijzigde patronen.
Biedt zorg of ondersteuning aan rondom de toiletgang. Verwijs voor hulpmiddelen naar een thuiszorgwinkel.
Biedt zorg of ondersteuning aan bij een eventuele blaaskatheter, stomazorg, pessarium of klysma.
Zorg voor een regelmatig defecatiebeleid en mictiebeleid. Weet wat te doen bij diarree, obstipatie of urineretentie.
Zorg voor de juiste continentiehulpmiddelen bij fecale of urine incontinentie. Verwijs eventueel naar een UCS-verpleegkundige.
Verwijs naar fysiotherapie of oefentherapeut voor hulp bij bekkenbodemspieroefeningen, blaastraining of darmtraining.
9. Gehoorproblemen
Doel: bevorder de communicatie en gehoor om vallen te voorkomen.
Trek de aandacht (door bv aanraken) voordat je gaat praten.
Kijk de cliënt recht aan, maak oogcontact en maak liplezen mogelijk.
Vereenvoudig het taalgebruik (korte, eenvoudige zinnen).
Spreek met een lage, diepe stem, ga niet schreeuwen.
Ga niet verder dan een meter van de cliënt staan of gebruik zo nodig gebaren.
Zorg dat de cliënt zijn gehoorapparaat in heeft en controle de batterijen.
Maak de buitenzijde van de gehoorgang schoon met een punt van de handdoek, gebruik nooit voorwerpen die smaller zijn dan de eigen vingertop (wattenstaafjes, haarspelden, tandenstokers e.d.). Verwijs eventueel door naar de huisarts voor het verwijderen van overmatig cerumen.
Verwijs naar een huisarts of audicien bij aanhoudende of toenemende gehoorproblemen of wanneer het beperkingen geeft in de dagelijkse bezigheden. Zie kunnen helpen bij de inzet van hulpmiddelen of ondersteunende apparatuur bij gehoorproblemen, zie ook hier voor meer informatie.
10. Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
Doel: veiligheid bij ADL om vallen te voorkomen.
Moedig de cliënt aan de activiteiten van het dagelijks leven voor zover mogelijk zelf uit te voeren.
Ondersteun de cliënt tot hij de persoonlijke verzorging weer volledig zelf kan uitvoeren.
Biedt zorg of ondersteuning rondom ADL (wassen, kleden, uiterlijke verzorging, toiletgang, eten)
Overleg met een fysiotherapeut en/of ergotherapeut ten aanzien van lichamelijke beperkingen en mogelijke oefeningen of hulpmiddelen.
Voorbeeld hulpmiddelen bij de persoonlijke verzorging, eten en drinken, huishouden vind je hier.
11. Omgeving
Doel: veilige omgeving om vallen te voorkomen.
Zoek samen met de cliënt naar een mogelijke oplossing op elke vraag (vanuit 11. omgeving uit valanalyse) welke met nee is beantwoord. De Checklist uit Brochure: Zo blijft u overeind en voorkomt u een val kan helpen om het huis veilig te maken.
Zorg in ieder geval dat:
Kabels en snoeren goed vastgemaakt of weggewerkt zijn.
Er overal stroeve vloeren, ook in de badkamer, zijn en de vloerkleden een antislip-laag hebben.
De trap is altijd vrij van spullen.
Het loophulpmiddel goed staat ingesteld en de cliënt weet hoe hij deze moet gebruiken.
Verwijs eventueel door naar:
Ergotherapeut
Veiligheidsadviseur (een vrijwilliger die ouderen adviseert over huisaanpassingen om een val te voorkomen)
Klussendienst
12. Voetproblemen en schoeisel
Doel: juist schoeisel en voetproblemen zijn voorkomen.
Verzorg de voeten goed.
Zorg voor schoeisel dat goed past, stevig zit, juiste maat heeft en geen te gladde of te stugge zolen heeft.
Bij voorkeur heeft de schoen een lage hak (4cm hoog)
Let op dat veters niet snel los gaan of niet te lang zijn.
Eventuele sloffen binnenshuis blijven goed aan de voeten zitten.
Verwijs voor nadere screening en behandeling van voetproblemen door naar:
Verpleegkundig specialist / Huisarts, Pedicure, Podotherapeut
13. Voedingstoestand en Vitamine D
Doel: Optimale voedingstoestand
Geef voorlichting over de gevolgen van ondervoeding en het belang van goede voeding.
Geef adviezen tav energie- en eiwitrijke voeding en tussenmaaltijden.
Schakel zo nodig een diëtiste in.
Heb aandacht voor mondhygiëne, gebitscontrole en gebitsprothese aanpassingen
Heb aandacht voor het sociale aspect: netwerk versterken, maaltijdservices, boodschappen thuis laten bezorgen of eetclubjes in de wijk.
Heb je een vermoeden van een vitamine D tekort, verwijs door naar de huisarts voor verder onderzoek en eventuele suppletie.
Bronnen
VeiligheidNL. 2020, september. Valanalyse: Zo beoordeel je valrisico bij ouderen. Geraadpleegd in 2021, van https://www.veiligheid.nl/.ibmmodres/domino/OpenAttachment/veiligheid/website.nsf/F952A83942467ABCC12585D8002C4588/asset/Valanalyse.pdf
Bulechek, G., Butcher, H., 2010. Verpleegkundige interventies. Uitgeverij: Springer Media B.V.
Federatie Medisch Specialisten - Richtlijn Dementie. 2021, januari. Geraadpleegd in 2021, van: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/dementie/startpagina_-_dementie.html
Federatie Medisch Specialisten - Richtlijn Depressie. 2013, augustus. Geraadpleegd in 2021, van:https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/depressie/startpagina_-_depressie.html
Federatie Medisch Specialisten - Richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen. 2020, december. Geraadpleegd in 2021, van: https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/delier_bij_volwassenen_en_ouderen/startpagina_-_delier_bij_volwassenen_en_ouderen.html
Eizenga WH, Dautzenberg PLJ, Eekhof JAH, Scholtes ABJ, Van Venrooij MH, Verduijn MM, Wiersma Tj, Burgers JS, Van der Weele GM, 2014, april. NHG standaard Delier. Geraadpleegd in 2021, van: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/delier
Dieleman-Bij de Vaate AJM, Eizenga WH, Lunter-Driever PGM, Moll van Charante EP, Perry M, Schep-Akkerman A, Smit BSJ, Starmans R, Verlaan-Snieders MNE, Van der Weele GM, 2020, april. NHG standaard Dementie. Geraadpleegd in 2021, van: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/dementie
NHG werkgroep Depressie. 2019, mei. NHG standaard Depressie. Geraadpleegd in 2021, van: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/depressie
Meer achtergrondinformatie
VeiligheidNL. 2020, september. Valanalyse: Zo beoordeel je valrisico bij ouderen. Geraadpleegd in 2021, van https://www.veiligheid.nl/.ibmmodres/domino/OpenAttachment/veiligheid/website.nsf/F952A83942467ABCC12585D8002C4588/asset/Valanalyse.pdf
VeiligheidNL - voorlichtingsmateriaal: zo blijft u overeind en voorkomt u een val